Dit gebedenboekje was blijkens het opschrift op folio 2 in 1574 in het bezit van Laureins van den Haute (gestorven in 1604), voogd en weldoener van het Wenemaersgodshuis in Gent. Op dat moment diende Van den Haute kamerheer Jacob Fugger in Augsburg. In 1581 realiseerde Joris Hoefnagel in München zes miniaturen voor Van den Haute, die in katernen tussen de gebeden werden gebonden: een zegenende Christus (folio 8), een calvarie (folio 12v), de geboorte van Christus met de initialen GE en HF (folio 16v), Sint-Laurentius met monogram GHF en het jaartal 1581 (folio 20v), de verrijzenis (folio 24v) en het wapenschild met de initialen en spreuk van Laureins van den Haute ‘en Dieu gist mon espoir’ (folio 75). In totaal zijn van Joris Hoefnagel zes zogenaamde ‘codexen’ bewaard. Met deze term verwijst specialist Thea Vignau naar publicaties in gebonden boekvorm met een verschillende inhoud, waarin miniaturen van Hoefnagel zijn opgenomen. De tekeningen in het gebedenboekje van Laurens van den Haute zijn van deze kunstenaar de vroegst gedateerde miniaturen op perkament in gebonden boekvorm en zijn bovendien in een zeer goede staat van bewaring, waardoor ze een ijkwaarde hebben binnen zijn oeuvre. Joris Hoefnagel werd reeds in zijn eigen tijd geroemd om zijn bijzondere vaardigheid als miniaturist en hij geldt als een belangrijke pionier in het genre. Zijn werk op perkament is wereldwijd verspreid en schaars bewaard in Vlaanderen, wat dit album eveneens haar ijkwaarde geeft. Zo wordt in het Prentenkabinet van het Museum Plantin-Moretus een losbladige Compositie met vlinders, rupsen en een uil ofwel Allegorie voor Abraham Ortelius (inv. PK.OT.00535) bewaard die reeds erkend is als topstuk. Het gebedenboekje heeft tenslotte een bijzondere waarde voor het collectieve geheugen als getuige van het mecenaat van de Gentenaar Laurens van den Haute, die de miniaturen bij Hoefnagel bestelde. Het album is na zijn dood in het Wenemaersgodshuis bewaard en heeft de stad, tenzij voor een bruikleen, nooit meer verlaten.