De dodenrol is omwille van zijn omvang (52 aan elkaar genaaide vellen perkament, samen bijna 30 meter lang), de fysieke vorm (houten rol, bestempelde lederen omslag en koperbeslag), de aanwezigheid van een bladbrede miniatuur en het feit dat de context waarin hij tot stand kwam en de omgeving waarin hij circuleerde (lijst van bij de gebedsgemeenschap betrokken abdijen) zeer goed gedocumenteerd is, een zeldzaam exemplaar in Vlaanderen. De rol werd gemaakt in opdracht van abt Joris van der Zichelen op 26 oktober 1406, met verzoek om te bidden voor de zielenrust van zijn laatste twee voorgangers en andere leden van de abdijgemeenschap. De precieze datering, de naam van de opdrachtgever, de lijst van betrokken religieuze instellingen en het feit dat de brief waarmee de rol opent de omstandigheden schetst die aanleiding gaven tot het maken ervan, maken van de dodenrol een uiterst waardevolle bron voor onderzoek naar laatmiddeleeuwse vroomheidspraktijken, de dodencultus in monastieke gemeenschappen in de Nederlanden en het toenmalige graafschap Vlaanderen in het bijzonder en voor de studie van de geschiedenis van de Gentse Sint-Baafsabdij (ijkwaarde). De dodenrol is als exponent van de herinneringscultuur, zoals die gangbaar was binnen laatmiddeleeuwse religieuze gemeenschappen, belangrijk voor het collectief geheugen. Het reflecteert ook de toenmalige opvattingen over dood en hiernamaals, waarbij de levenden de morele en religieuze plicht hadden om door middel van gebed te ijveren voor het zielenheil van de overledenen. Bovendien is de rol door het prominent afbeelden van Gentse heiligen die volgens de traditie verbonden waren met de geschiedenis van de Sint-Baafsabdij, belangrijk voor de lokale Gentse geschiedenis die erin verankerd zit (historische waarde). De miniatuur met vier Gentse heiligen keert terug in een andere dodenrol van de Sint-Baafsabdij die in 1506 werd vervaardigd in opdracht van abt Raphaël de Mercatellis, een van de opvolgers van abt Joris van der Zichelen. Het hernemen van deze miniatuur honderd jaar later is dus betekenisvol voor de status die de dodenrol uit 1406 intussen binnen de abdijgemeenschap had verworven (schakelfunctie)