Drieluik van het bontwerkersambacht
- | |
Maarten de Vos | |
| 1574 | |
1574, olieverf op paneel, 207 x 185 cm (midden), 221 x 88 cm (luiken), inv. 77–81: Ongeloof van Tomas (middenstuk), inv. 77, Doopsel van Christus (linkerluik, binnenkant), inv. 78, Heilige Tomas (linkerluik, buitenkant), inv. 79 Onthoofding van Johannes de Doper (rechterluik, binnenkant), inv. 80, Heilige Stefanus (rechterluik, buitenkant), inv. 81 | |
| Open in nieuw venster | |
olieverf, paneel (hout) | |
schilderingen | |
| 207 x 185 cm (midden), 221 x 88 cm (luiken) | |
| Beeldende kunst 16de eeuw - Schilderkunst |
| Individueel voorwerp | |
| Cultuurhistorisch erfgoed | |
| Overheidsbezit | |
Dit schilderij wordt beschouwd als één der hoofdwerken van de kunstenaar. Het werd door opschrift in het middenpaneel gedateerd, en heeft dus een grote ijkwaarde, mede omdat het de troebelen in Antwerpen tijdens die periode overleefde (Spaanse furie in 1576). De uitbeelding van het ongeloof van Tomas is in de Vlaamse schilderkunst van de 16e eeuw eerder een zeldzaam gegeven. De schilder zocht in het lutheranisme een uitweg voor zijn opdrachten. Rubens schilderde het ongeloof van Tomas ten halve lijven, in de triptiek van Nicolaas Rockox in 1613-1615 (Antwerpen, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten). Ook Gaspar de Crayer werd door het altaarstuk van Maarten de Vos beïnvloed bij de uitvoering van de Johannestriptiek in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België te Brussel. Het werk heeft dus een grote schakelfunctie. | |
| nee | |
| Open in nieuw venster | |
| 2 december 2014 | |
| 8 januari 2015 |
| inv. 77-81; inv. 77; inv. 78; inv. 79; inv. 80; inv. 81 | |
| Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen | |
| Leopold de Waelplaats 2, 2000 Antwerpen | |
| Open in nieuw venster |
| ||||||||
| ||||||||
| ||||||||
| ||||||||
| ||||||||
|
